Wat we zijn, is niet wat we denken

tl;dr: ...onze gedachten blokkeren het ervaren van wat we werkelijk zijn. Wij kennen alleen maar wat we denken, niet wat we zijn. Daardoor leven we in een zelfgemaakte schijnwereld.

Ons leven hier bestaat uit gedachten. De geest die vanuit een idee van afgescheidenheid denkt, projecteert gedachten die we waarnemen en ervaren als ons eigen lichaam en als een fysieke wereld om ons heen.

Gedachten die we (met ons geprojecteerde lichaam) kunnen waarnemen, noemen we feiten, maar ook de harde feiten weten, ondanks hun pretenties, niet wat werkelijk is. Ze zijn vooral bedoeld om de geestelijke aard van onze ‘materiële’ wereld te ontkennen, maar niemand hier beschikt over feiten die onafhankelijk van de geest bestaan. De filosoof Wittgenstein zei het zó: “De wereld is de totaliteit van de feiten, niet van de dingen.” 

Dat alles belet ons niet om er gewoon te zijn, maar onze gedachten blokkeren het ervaren van wat we werkelijk zijn. Wij kennen alleen maar wat we denken, niet wat we zijn. Daardoor leven we in een zelfgemaakte schijnwereld. Dat wordt weliswaar als goed genoeg beschouwd voor het bedrijven van de meeste menselijke activiteiten, maar het schiet hopeloos tekort voor een sukkel zoals ik die het menselijk bestaan volstrekt onbevredigend vindt en de waarheid/bevrijding/vergeving/verlichting/verlossing zoekt.

We kunnen alleen maar dualistisch denken (subject object, goed kwaad, waar onwaar, etc.) en daarmee kunnen we per definitie geen ongedeelde totaliteit zien en omvatten. Wij zijn die totaliteit.

En passant hebben we naar ons menselijke beeld en gelijkenis in onze projectie vaak ook nog een humeurige godheid als schepper van de wereld aangesteld, zodat we hem van alles de schuld kunnen geven. De geest is dol op spelletjes en de wereld is dan ook vooral als ‘blame game’ bedoeld. Als de godheid niet wil meespelen, dan is er altijd nog een eindeloze reeks van zondebokken zoals het noodlot, het stomme toeval, de anderen, of meer specifiek terroristen en dictators om onze onbedwingbare behoefte aan slachtofferschap bot te kunnen vieren.

Schuld is de grondgedachte van elke projectie. De illusie van schuld ontstond, metafysisch gezien, op het moment dat er in de ongedeelde geest een speelse gedachte opkwam om de absolute macht van God over te nemen. Dat zou het einde van God betekenen, maar het enige probleem was dat die dwaze gedachte van afgescheidenheid zichzelf serieus nam en zichzelf erom veroordeelde. In werkelijkheid was het onmiddellijk vergeven want de ene, ongedeelde geest kan niet tegen zichzelf zondigen en dus ook niet schuldig zijn. Een schuldbewuste geest, echter, is sterk gehecht aan zijn eigen oordeel en gelooft dat gewoon niet.

Hieruit komt de sombere illusie voort die we voor werkelijk houden. In de geest van afgescheidenheid leeft onbewust een ondraaglijk schuldbesef – en dat moeten we kwijt door de schuld buiten ons te projecteren. Al onze problemen zijn dan gelijk mee geprojecteerd, want het geloof in schuld is buitengewoon vindingrijk. Wel zo makkelijk, als we toch bezig zijn, nietwaar? Maar als ik me weer eens opwind over bijvoorbeeld de toestand in de wereld, ga ik helemaal op in de projectie, net als bij een film, en ben ik weer helemaal vergeten dat ik naar een ego productie zit te kijken.

Het geloof in schuld verdwijnt niet door de projectie, maar we ervaren ons leven nu alsof het kwaad van buiten komt en wij het onschuldige slachtoffer ervan zijn. De wereld is een spiegel die ons feilloos kan tonen hoe we onbewust onszelf zien, maar ons geloof in schuld, straf, en afgescheidenheid – ofwel het ego – gebruikt de wereld als ‘bewijs’ dat wij (inmiddels in onze voorstelling gereduceerd tot een klein mensje) echt de pineut zijn en dat afgescheidenheid van God, of onze absolute werkelijkheid, gewoon een feit is.

Afgescheidenheid is het denksysteem van de dood, ook al bestaat die niet, zoals alles in de schijnwereld. Het is mogelijk om in al die onzin te blijven geloven, omdat onze existentiële angst elk helder inzicht onmogelijk maakt. Alleen innerlijke vrede geeft inzicht.

Als we accepteren dat we alleen maar waanideeën voor werkelijk houden, kunnen we alles vergeven, omdat het nooit echt is gebeurd. Daarmee staan we open voor een andere manier van denken (of visie) die geïnspireerd is door de werkelijkheid van onvoorwaardelijke liefde in onszelf.

Daardoor zien we alles door ogen van liefde in plaats van (zelf)haat en ervaren we een gelukkiger wereld, wetend dat het alleen maar een kortstondige droom is en dat onze volmaakte werkelijkheid nooit is bedreigd.

We hebben altijd twee visies ter beschikking, die elkaar wederzijds uitsluiten. De visie van het ego (het idee van afgescheidenheid) en die van de liefde in ons. Welke visie we ook kiezen, er is op ons niveau van een gespleten bewustzijn altijd geloof voor nodig. Zonder geloof zouden we hier helemaal niet zijn. Ik kan wel luidkeels roepen dat ik nergens in geloof, maar als dat werkelijk zo was, zou ik niet eens uit bed durven stappen. Wie zegt dat ik dan vaste grond onder mijn voeten heb? Die vaste grond is dus mijn geloof in de schijnwereld.

Alles staat of valt met wat we bereid zijn om te geloven. We zien wat we willen zien. Dat is ons moment van vrije wil. Maar slechts één van de twee visies is waar en onze ervaring van de wereld vertelt ons onmiddellijk welke dat is.

Stan